Voor de site Nieuws030 schreef ik (Jim Terlingen) op 7 september 2017
een artikel over Betje Boerhave. Naar aanleiding hiervan pakte het AD het nieuws op dat Betje
een verzinsel is.
Hieronder de tekstuele versie van mijn artikel (zonder afbeeldingen):
'Even opzoeken wat haar geboorte- en sterfjaar is', denk ik terwijl ik mijn computer aanzet. Kruideniersvrouw Betje Boerhave is in onze stad bekend door haar dagboek en vanwege het naar haar genoemde kruideniersmuseum op het adres Hoogt 6. In een van de dagboekdeeltjes staat een interessant verhaal over een incident in de binnenstad van Utrecht. Omdat ik daarover wil schrijven en haar daarbij wil opvoeren als bron, ga ik op het internet.
De zoekmachine levert veel resultaten op, maar of het nu gaat om Wikipedia, een artikel in het NRC of een toeristische webpagina, er staat alleen 'Utrechtse kruideniersvrouw uit de 19e eeuw'. Dat vind ik vreemd, want in haar dagboek staat ze gedetailleerd vermeld met voor- en achternaam (Elisabeth Boerhave-Cramer) en ook haar familie wordt uitgebreid beschreven. Een genealogie-site zou me zo de jaartallen moeten kunnen geven.
Ik surf verder. Overal lees ik dat het dagboek in 1974 is gevonden onder de vloer van Hoogt 6, het pand waar dat jaar het 'Museum voor het Kruideniersbedrijf voorheen Betje Boerhave' wordt gevestigd. Ze zou op deze plek vroeger een kruidenierswinkeltje hebben gehad. Met dit verhaal opent overigens ook ieder dagboekdeeltje.
Op één website lees ik zonder verdere uitleg de woorden 'gefingeerd dagboek'. Dit triggert me. Hoe kan het dat ik tot nu toe – ook in kwaliteitskranten - alleen maar het tegenovergestelde heb gelezen? Het zet me op een spoor waarmee ik de uren en dagen daarna zoet ben. Als ik mijn lieve 70-plus-buren een week later mijn conclusies vertel, kijken ze of ze het in Keulen horen donderen. Ze waren fans van Betje.
De harde waarheid
Wat op die ene website staat, is waar. En wat ik heb ontdekt, gaat nog verder: Betje Boerhave-Cramer heeft helemaal niet bestaan. Jan Veenhoven, de initiatiefnemer van het museum, heeft deze naam zelf bedacht en de dagboeken zelf geschreven. Hij verwerkte in de dagboeken veel elementen in uit zijn eigen leven en familie. De naam van de kruideniersvrouw ontleende hij aan zijn oma, Elisabeth Veenhoven-Boerhave (1840-1925). Deze vrouw is geboren in Oosterdiep (Veendam) en gestorven in Wildervank (Groningen).
Op het moment dat kruideniersvrouw Betje volgens haar dagboek in Utrecht van alles beleefde, bracht de echte Betje in werkelijkheid in Wildevank haar kinderen ter wereld. Ze was de vrouw van een gemeenteambtenaar, Willem Veenhoven. In het dagboek heet haar man Willem Boerhave.
Het bevolkingsregister van het Utrechts Archief toont aan dat Betje en haar man nooit in Utrecht hebben gewoond. En een kruidenierswinkel was er niet op Hoogt 6. Het verhaal van de vondst van de dagboeken kan alleen al op grond hiervan niet waar zijn.
Hoe het begon
Utrecht maakt kennis met de inhoud van het dagboek door de wekelijkse feuilleton ‘Betje Boerhave’s Winkelpraat’ in het Utrechts Nieuwsblad. Tussen 26 februari 1974 en 29 november 1975 verschijnen in totaal 92 afleveringen.
Iedere aflevering wordt ingeleid met: "Onder de vloer van het kruidenierswinkeltje Hoogt 6, is het dagboek gevonden van de kruideniersvrouw Betje Boerhave'. Vandaag de aflevering van haar dagelijkse notities over wat zich honderd jaar geleden in dezelfde periode afspeelde.'
Het hele dagboek verschijnt – in zeven deeltjes - tussen 1974 en 1977 in boekvorm. De uitgever is dezelfde kleinzoon, mr. Jan Veenhoven. Een nicht van hem, Lies ter Horst-Veenhoven, illustreert ze.
Tot in de jaren tachtig schrijft Veenhoven meerdere boekjes die afgeleid zijn van 'zijn gecreëerde Betje'.
Stilte in de media
Niet alleen het Utrechts Nieuwsblad trapt erin. In die tijd nemen alle kranten het fantasieverhaal over.
In 1983 biecht Veenhoven zijn leugen publiekelijk op. Hij erkent op de laatste pagina’s van zijn boek 'Tekst en uitleg' dat de vondst is verzonnen en dat hij de dagboeken zelf heeft geschreven. De reacties blijven uit. Ik heb geen artikel in het UN kunnen vinden waarin aan de lezers werd gemeld dat ze twee jaar lang in de krant wekelijks voor het lapje zijn gehouden. Dat is toch apart.
Het verhaal is eigenlijk nog sterker: toen het museum in 1974 werd geopend door de vrouw van wethouder Kieboom van Culturele Zaken, zei zij in haar toespraak dat de gemeente heeft vastgesteld dat op Hoogt 6 nooit een kruidenierszaak heeft gezeten. Ook dat heeft de media – naar wat ik achteraf heb kunnen vaststellen - nooit gehaald.
Gedachte
Is dit eigenlijk erg, allemaal? Zegt u het zelf maar. Het is in ieder geval onwaar. Het baart me meer zorgen dat de fantasieverhaaltjes van Veenhoven zo onuitroeibaar zijn en nog steeds in allerlei media opduiken. In 2016 bijvoorbeeld nog in de Telegraaf en het Nederlands Dagblad.
In sommige uitingen van het museum (website, foldertjes) worden de leugentjes ook nog steeds verkondigd. Het beeld van "het romantische kruidenierswinkeltje – anno 1873 – Betje Boerhave" en het "authentieke dagboek" wordt nog steeds overeind gehouden.
Tsja, commerciële belangen.
Wie is de man die iedereen om de tuin leidde?
Het leven van Jan Veenhoven (1907-1990) blijkt ook een verborgen kant te hebben. Hij is geboren in het Zuid-Hollandse plaatsje Goedereede. Op zijn 30e rondde Veenhoven zijn studie rechten af. Hij werkte voor de oorlog onder andere als ambtenaar bij de Postgiro.
In de Tweede Wereldoorlog ontpopte hij zich als een overtuigd nationaal-socialist. Hij was op de Maliebaan in Utrecht onder andere 'chef de bureau' van NSB-kopstuk Van Geelkerken. Na de oorlog werd Veenhoven hierom als politiek delinquent geïnterneerd. Hij mocht na zijn vrijlating zijn beroep als jurist niet meer uitoefenen. Het is in dit verband opvallend dat hij in de dagboekenreeks van Betje juist erg hechtte aan die meester-titel.
Veenhoven werd na de oorlog directeur van een organisatie in de levensmiddelen-branche, in welke hoedanigheid hij aan de wieg stond van het museum Betje Boerhave.
Jan trouwde in zijn leven drie keer en scheidde evenzovele keren. Hij kreeg vier kinderen, waarvan sommigen nu nog leven. Eén van hen is de nu 83-jarige gevierde actrice Ineke Veenhoven. Zij zei over de reden waarom haar ouders in 1940 scheidden in een radio-interview in 2014: "Mijn vader hield behoorlijk van de dames".
Otto Veenhoven (1935-2012), ook een kind uit Jans eerste huwelijk, heeft een wel zeer opmerkelijk verhaal. Hij schreef in 2003 het boek 'Sunny Home' waarin hij een moord opbiechtte. Als twintigjarige zou hij in 1955 de tweede man van zijn moeder van het dak geduwd hebben. Sommige mensen beweren dat Otto het verhaal gefantaseerd heeft. Dat is niet uit te sluiten, gezien de genen waarmee hij behept was.
In zijn boek 'Tekst en Uitleg' weidt Jan Veenhoven geen woord aan de donkere kant in zijn verleden.
Slotgedachte
In mijn tienerjaren kwam ik met regelmaat bij 'Betje' om er zakjes Wilhelmina-pepermunt te halen. De nostalgische sfeer in de winkel vond ik eerlijk gezegd nogal gemaakt. Ik geloofde er simpelweg niet in. Na dit onderzoekje weet ik waarom.